ID: 37971
Omschrijving
Schetsen uit de Pastorie te Mastland (C.E. van Koetsveld)
Ernst en luim uit het leven van den Nederlandschen Dorpsleeraar
Cornelis Elisa van Koetsveld werd op 24 mei 1807 geboren als zoon van Cornelis van Koetsveld en Alida Kolff. Was vader, wijnkoper te Rotterdam, een toegewijd patriot en oud-liberaal, moeder kwam uit een familie van patriciërs uit Middelharnis en was prinsgezind.
Het heeft Cornelis Elisa er al vroeg toe gebracht te zoeken naar het goede van beide richtingen en dat te volgen.
Zijn ernstige inslag op jonge leeftijd is al af te leiden uit de spreuk die hij zijn dagboek meegaf: Felix qui potuit rerum cognoscere causas (Gelukkig hij, die de grond der dingen heeft kunnen leren kennen). Na het onderwijs op de Fransche school en het Erasmiaansch gymnasium volgde hij te Leiden de studie in de Theologie en die in de Letteren.
Op 3 oktober 1830 deed hij intrede en werd predikant van Westmaas. Van Koetsveld was inmiddels op 17 september van dat jaar getrouwd met Anna Maria Croes. Veel uit Schetsen uit de pastorie te Mastland voert terug op die periode te Westmaas. Na Westmaas volgden de gemeenten van Berkel en Rodenrijs, Schoonhoven en Den Haag. Kerkelijk en theologisch wilde Van Koetsveld zich niet binden aan een richting of een school en typeerde hij zichzelf als “liberaal orthodox”. Tot een karaktereigenschap moeten we zeker zijn verdraagzaamheid rekenen.
Op veel terreinen kon men Van Ko etsveld tegenkomen. Zo was hij in 1853 de oprichter van de Haagse Idiotenschool en bleef tot zijn dood voorzitter van het bestuur van deze instelling. Zijn inzet op dit gebied zal hebben bijgedragen aan zijn benoeming tot ridder in de orde van de Nederlandsche Leeuw. Mogelijk op voorspraak van koningin Sophie, die zeer actief was op het gebied van liefdadigheid en volksgezondheid en deze school voor zwakzinnigen goed kende. Van het Hoofdcomité van het Rode Kruis was Van Koetsveld 25 jaar lang lid. Lid en secretaris was hij van de Commissie tot zaken der Oost- en Westindische kerken. In 1868 werd hij mededirecteur van het Haags genootschap tot verdediging van de christelijke godsdienst. Bij het totstandkomen van een aantal kerkgebouwen in Den Haag was Van Koetsveld de drijvende kracht. In dat verband is zeker te noemen de voormalige Bethlehemskerk als armenkerk. Hier hoefde in tegenstelling tot de andere kerken geen zitplaatsgeld te worden betaald.
Van Koetsveld kenmerkte zich door een grote mate van sociaal-maatschappelijke betrokkenheid. Hij was het die in één van zijn geschriften Karl Marx “een waarlijk edele figuur” noemde en de Internationale “een grootsch en geniaal denkbeeld”, al tekende hij als bezwaar aan dat de nieuwe beweging niet wortelde in godsdienstig-zedelijke bodem. Ruim 70 jaar oud was hij, toen hij in 1878 benoemd werd tot Hofprediker, in welke hoedanigheid hij vijf vorstelijke begrafenissen mocht leiden. Het waren de begrafenissen van prins Hendrik, broer van koning Willem III, van prins Frederik, oom van koning Willem III en van de prinsen Willem (de prins van Oranje) en Alexander, zonen van koning Willem III en koningin Sophie en tenslotte die van koning Willem III zelf. Van Koetsveld heeft zich van deze taak gekweten zonder in het gevlei te willen komen bij het vorstenhuis.
In 1880 bediende hij de doop aan prinses Wilhelmina. Hiervoor ontving hij het Kommandeurskruis der Eikenkroon en de orde van de Waakzaamheid of de Witte Valk van de groothertog van Saxen-Weimar-Eisenach.
Geraadpleegd door koningin Emma over het godsdienstonderwijs voor prinses Wilhelmina schreef Van Koetsveld het tweedelige De kinderen in de Bijbel.
Op 4 november 1893 overleed dominee Cornelis Elisa van Koetsveld. Duizenden gaven
van hun belangstelling blijk bij het voorbijtrekken van de rouwstoet op weg naar de begraafplaats Oud Eik en Duinen te Den Haag.
Gebonden, 235 pag.
Uitg. S.E. van Nooten, 1874
Ernst en luim uit het leven van den Nederlandschen Dorpsleeraar
Cornelis Elisa van Koetsveld werd op 24 mei 1807 geboren als zoon van Cornelis van Koetsveld en Alida Kolff. Was vader, wijnkoper te Rotterdam, een toegewijd patriot en oud-liberaal, moeder kwam uit een familie van patriciërs uit Middelharnis en was prinsgezind.
Het heeft Cornelis Elisa er al vroeg toe gebracht te zoeken naar het goede van beide richtingen en dat te volgen.
Zijn ernstige inslag op jonge leeftijd is al af te leiden uit de spreuk die hij zijn dagboek meegaf: Felix qui potuit rerum cognoscere causas (Gelukkig hij, die de grond der dingen heeft kunnen leren kennen). Na het onderwijs op de Fransche school en het Erasmiaansch gymnasium volgde hij te Leiden de studie in de Theologie en die in de Letteren.
Op 3 oktober 1830 deed hij intrede en werd predikant van Westmaas. Van Koetsveld was inmiddels op 17 september van dat jaar getrouwd met Anna Maria Croes. Veel uit Schetsen uit de pastorie te Mastland voert terug op die periode te Westmaas. Na Westmaas volgden de gemeenten van Berkel en Rodenrijs, Schoonhoven en Den Haag. Kerkelijk en theologisch wilde Van Koetsveld zich niet binden aan een richting of een school en typeerde hij zichzelf als “liberaal orthodox”. Tot een karaktereigenschap moeten we zeker zijn verdraagzaamheid rekenen.
Op veel terreinen kon men Van Ko etsveld tegenkomen. Zo was hij in 1853 de oprichter van de Haagse Idiotenschool en bleef tot zijn dood voorzitter van het bestuur van deze instelling. Zijn inzet op dit gebied zal hebben bijgedragen aan zijn benoeming tot ridder in de orde van de Nederlandsche Leeuw. Mogelijk op voorspraak van koningin Sophie, die zeer actief was op het gebied van liefdadigheid en volksgezondheid en deze school voor zwakzinnigen goed kende. Van het Hoofdcomité van het Rode Kruis was Van Koetsveld 25 jaar lang lid. Lid en secretaris was hij van de Commissie tot zaken der Oost- en Westindische kerken. In 1868 werd hij mededirecteur van het Haags genootschap tot verdediging van de christelijke godsdienst. Bij het totstandkomen van een aantal kerkgebouwen in Den Haag was Van Koetsveld de drijvende kracht. In dat verband is zeker te noemen de voormalige Bethlehemskerk als armenkerk. Hier hoefde in tegenstelling tot de andere kerken geen zitplaatsgeld te worden betaald.
Van Koetsveld kenmerkte zich door een grote mate van sociaal-maatschappelijke betrokkenheid. Hij was het die in één van zijn geschriften Karl Marx “een waarlijk edele figuur” noemde en de Internationale “een grootsch en geniaal denkbeeld”, al tekende hij als bezwaar aan dat de nieuwe beweging niet wortelde in godsdienstig-zedelijke bodem. Ruim 70 jaar oud was hij, toen hij in 1878 benoemd werd tot Hofprediker, in welke hoedanigheid hij vijf vorstelijke begrafenissen mocht leiden. Het waren de begrafenissen van prins Hendrik, broer van koning Willem III, van prins Frederik, oom van koning Willem III en van de prinsen Willem (de prins van Oranje) en Alexander, zonen van koning Willem III en koningin Sophie en tenslotte die van koning Willem III zelf. Van Koetsveld heeft zich van deze taak gekweten zonder in het gevlei te willen komen bij het vorstenhuis.
In 1880 bediende hij de doop aan prinses Wilhelmina. Hiervoor ontving hij het Kommandeurskruis der Eikenkroon en de orde van de Waakzaamheid of de Witte Valk van de groothertog van Saxen-Weimar-Eisenach.
Geraadpleegd door koningin Emma over het godsdienstonderwijs voor prinses Wilhelmina schreef Van Koetsveld het tweedelige De kinderen in de Bijbel.
Op 4 november 1893 overleed dominee Cornelis Elisa van Koetsveld. Duizenden gaven
van hun belangstelling blijk bij het voorbijtrekken van de rouwstoet op weg naar de begraafplaats Oud Eik en Duinen te Den Haag.
Gebonden, 235 pag.
Uitg. S.E. van Nooten, 1874